Het was goed toeven op het balkon. Aan het eind van de dag was het lekker behaaglijk geworden, zo uit de wind en in het zonnetje. Ze hoefde niet op haar klokje te kijken om te weten hoe laat het was. De torenklok had net zes keer geslagen en ze had het wijsje van het hele uur gehoord. Cora genoot intens van het moment, met een glas koele witte wijn en een paar mediterrane hapjes onder handbereik. Ze sloot haar ogen, de gezellige geluidjes uit de buurt leken ineens van heel ver te komen en haar gedachten zweefden langzaam weg.
Op dat moment scheurde een hels kabaal de stilte aan stukken. Cora schrok wakker en opende haar ogen. Vlak boven haar zag ze een vliegtuig, dat zich met donderend lawaai een weg baande door het zwerk, dwars over de stad, van Noord naar Zuid. Horen en zien verging haar, ze kon de mensen achter de raampjes bijna aanraken. Het vliegtuig leek te worden vergezeld door een paar vogels. Tegen het licht in dacht ze op de staartvin de letters KLM te kunnen onderscheiden. Nadat ze was bekomen van de eerste schrik, voelde Cora een plotselinge maar niet onaangename siddering door haar lichaam schieten. Tegelijkertijd voelde ze haar borst zwellen van trots. Trots! dacht Cora. Trots op de Blauwe Familie, die dat hele Coronagedoe toch maar mooi had overleefd en nu luidruchtig en onmiskenbaar blijk gaf van de waardering voor de onbeperkte steun die ze van het verenigde Nederlandse volk had gekregen. Het lawaai leek een een ode. Ik moet Mark bellen, dacht ze in een opwelling, en hem het goede nieuws vertellen.
Mark was net verdiept in een biografie over een Poolse componist die in de ban was geraakt van een Franse schrijfster. Dat wil ik ook wel, dacht Mark, en een diepe zucht van verlangen ontsnapte hem. Het schrille geluid van de telefoon wekte hem uit zijn zoete mijmering. Een beetje geërgerd nam hij op. Het was Cora. Nu ja, het had erger gekund. “Cora, vertel!”, zei Mark. Ze stak meteen van wal en vertelde enthousiast over het vliegtuig dat ineens dwars over de stad vloog na al die weken van stilte. Het donderend lawaai klonk haar als muziek in de oren en de geloosde kerosine rook naar seringen. Ja, dat was Cora, dacht Mark. Ze liet zich soms zomaar ineens meeslepen door allerlei emoties. Dat vond hij stiekem wel mooi. Ze was mooi, dat vond hij ook. En ze had wel iets van een schrijfster. “Zeg Cora. Heb jij vanavond iets te doen? Dan kom ik naar je toe, ok?” vroeg Mark zonder veel omhaal van woorden.
Cora zag goedkeurend hoe de overburen het zich buiten gezellig maakten en het en passant niet meer zo nauw namen met de anderhalve meter regels. Ze merkte dat ze begon te blozen en voelde hoe de haartjes op haar armen en in haar nek recht overeind gingen staan. Een warme gloed verspreidde zich door haar lichaam en daalde af naar haar schoot. Ja, zij ging het vanavond ook gezellig maken met Mark. Lekker met zijn tweetjes. De pot op met je Coronaregels.
コメント