Als een kind zo blij keek Mark naar zijn foto in de krant en las het bijbehorende artikel nog een keer door. “Rutte kijkt in de spiegel: ik had eerder weg moeten gaan (en een baan bij de Navo ziet hij wel zitten)” staat er boven het artikel (Volkskrant van 30 oktober 2023).
Mark genoot altijd intens van zijn eigen beeltenis, en hij had het toch maar weer geflikt. Ineens had hij verzonnen dat hij ging zeggen dat hij te lang was doorgegaan als minister-president. Waar die flauwekul vandaan kwam wist hijzelf ook niet zo precies, maar het zou vast wel ergens goed voor zijn, vermoedde hij. Dat hij te lang was doorgegaan was natuurlijk onzin. Als hij niet was doorgegaan, zou hij niet de geschiedenis zijn ingegaan als de langstzittende minister-president van Nederland. Een titel zonder enige waarde, maar wel een titel. En een titel streelt je ego. Daar kun je mee aankomen, op de club. En hoewel iedereen eigenlijk ook wel wist dat die spijtbetuiging allemaal onzin was, zoals iedereen ook wel weet dat hij niet in zijn eerste leugentje was gestikt, drukten de kranten zijn verzinsels keer op keer af. Ook nu weer. Ja, hij was nog altijd on top. Master of the Media.
De telefoon onderbrak zijn zoete mijmering. Hij keek op het scherm van zijn gloednieuwe smartphone. Toch wel mooi zo’n ding, een hele verbetering ten opzichte van die ouwe baksteen die hij vroeger had, al had die toch ook zo zijn voordelen.
“Jasses”, dacht Mark. “Het is Henk, die stijve hark uit Groningen. Maar wel een hark met stevige punten waarmee je dorre bladeren flink te lijf kan”. Hij gniffelde om zijn eigen grapje. “Henk, ouwe reus! Zeg het eens.”
“Mark, ik las net je artikeltje in de krant, waarin je zegt spijt te hebben….”.
“Jaja, mooi verhaal, toch? En ze trappen er allemaal weer in”.
“Precies”, zegt Henk. “Daarom wil ik ook spijt betuigen. Dat ik te weinig empathie heb getoond, bij dat gedoe met die uitkeringstrekkers en die losers in Groningen.”
“Te weinig wat!?” zegt Mark.
“Em-pa-thie” hoort hij Henk nadrukkelijk zeggen, duidelijk geïrriteerd.
“OK, Henk, doe even rustig man! Ik weet niet toch wat dat is, ik zoek het straks wel even op, maar goed, als jij spijt wilt betuigen, moet je dat zeker doen. Het is altijd wel ergens goed voor.”
“OK Mark, dan doe ik dat.”
Voordat Mark het gesprek goed en wel kan beëindigen, komt er een nieuwe oproep binnen. “Gatsamme, dat is Stef. Denk je dat je ergste hebt gehad, krijgen we die dooie ook nog”, denkt Mark.
“Mark, je hebt me geïnspireerd” zegt Stef gewichtig. “Ik ga ook mijn excuus maken. Dat het afschaffen van het ministerie van Volkshuisvesting achteraf toch niet een echt goed idee was. Ik zeg het gewoon, zodat de hardwerkende mensen in het land….”.
Mark beëindigt het gesprek zonder Stef zijn zin te laten afmaken. “Is iedereen nou knettergek geworden?”, denkt Mark.
Het scherm van zijn smartphone licht weer op. “Hé! Een appje van Fredje. Altijd lachen met die gast”, denkt Mark verheugd, eens kijken wat hij nu weer heeft verzonnen.
“Beste Mark. Ik ga mijn excuus maken over die online gokwetten die ik er doorheen heb gedrukt. Ik zeg gewoon dat dat achteraf toch niet zo’n goed idee is. Wat vind jij? Groet, Fred.”
Mark zucht eens diep terwijl zijn WhatsApp-inbox volstroomt. Cora, Halbe, Annemarie, Didi en Lodi, Jan-Peter, Ivo, Jetje en Jesse, Gerrit, iedereen meldt zich. Mark kijkt nog eens, maar nu met andere ogen naar zijn foto in de krant. Misschien moet hij dit artikeltje bij nader inzien toch maar niet uitknippen voor zijn plakboek.
Daar gaat de telefoon weer. Het is Frits, ouwe Frits, zijn mentor van weleer.
“Hij belt vast om me een hart onder de riem te steken”, denkt Mark hoopvol. Een telefoontje van Frits kan hij nu eenmaal niet weigeren; Mark neemt op.
“Frits hier”, kraakt Frits met zijn kenmerkende lichtgeaffecteerde stem. Mark glundert, zijn gedachten gaan terug naar die tijd toen het voor hem allemaal ooit begon. “Mark, moet je luisteren”, zegt Frits. “Ik heb nog eens nagedacht, maar dat gedoe met Paars, weet je wel, met die vent die dacht dat alle ideologische veren moesten worden afgeschud, en die dacht dat de derde weg de ware weg was, ik heb er nog eens over nagedacht en eigenlijk heb ik spijt dat ik toen…..”.
Mark voelt de bodem onder zich wegzakken. Woedend breekt hij het gesprek af. Ze kunnen allemaal in de polderstront zakken. Ja, ook jij Frits, ouwe gek. Mark voelt zich moederziel alleen.
Hij kijkt in de spiegel die aan de muur tegenover zijn bureau hangt. De spiegel waarin hij zichzelf zo vaak bewonderde. De spiegel waarin hij keek toen hij ineens bedacht dat hij spijt moest betuigen. Dat hij te lang was blijven zitten en zo. De spiegel ook waarvoor hij zijn poses net zolang oefende, tot ze hem natuurlijk afgingen. Nou ja, natuurlijk? Dat leek zo voor wie niet goed keek, dat wist Mark zelf ook wel. Maar ja, wie kijkt er nog goed, tegenwoordig. En terwijl hij zichzelf bestudeert, iets intensiever dan gewoonlijk, ziet hij ineens wat hij niet eerder had gezien. Het dunne vernislaagje dat de pokerface van een kille, berekenende en sluwe machtspoliticus moest verhullen begint slijtage te vertonen. Dat vernislaagje, die teflonlaag zoals sommigen het noemden was juist zijn forte. Dat laagje heeft hij nota bene nu zelf afgepoetst doordat hij zo nodig moest zeggen dat hij te lang is doorgegaan! Actie is geboden, en wel meteen. Hij belt de krant.
“Mark hier”, zegt Mark. “Ik wil spijt betuigen. Ik wil zeggen dat het me spijt dat ik tegen je gezegd heb dat ik te lang ben doorgegaan. Zo heb ik het natuurlijk niet bedoeld. Hoe ik het wel bedoeld heb, dat weet ik eigenlijk ook niet meer helemaal, daar heb ik geen actieve herinnering aan, maar in ieder geval niet ……”.
Mark hoort dat de verbinding wordt verbroken. Verbijsterd kijkt hij naar zijn telefoon, maar voordat hij in woede kan uitbarsten krijgt hij een nieuwe oproep.
“Hé. Dat is die school waar ik heb gesolliciteerd”, denkt Mark. Hij vermant zich. “Hallo!” roept hij gemaakt vrolijk.
“Ik vrees dat ik geen goed nieuws heb, Mark”, zegt de stem aan de andere kant van de lijn. “We hebben spijt. We zijn te lang doorgegaan, we hebben je te lang aan het lijntje gehouden. We dachten dat het goed zou zijn voor ons imago als school, maar nu je zelf hebt gezegd dat je spijt hebt dat je te lang bent doorgegaan, kunnen wij niet achterblijven. Wij betuigen ook spijt. Een vaste aanstelling zit er bij ons op school niet in. Sorry, het is niet anders. Het ga je goed.”
De verbinding wordt abrupt verbroken. Even hapt Mark naar adem. Maar dan herpakt hij zich. Hij moet ineens zo onbedaarlijk lachen; de tranen lopen hem over de wangen. Die sukkels van die school dachten toch niet echt dat hij van plan was leraar te worden? Geen haar op zijn hoofd die daar ooit aan heeft gedacht. En zeker nu hij zich internationaal zo lekker in de kijker kan spelen dankzij het oplaaiende conflict in het Midden-Oosten is een baantje bij het onderwijs ronduit belachelijk. En hij heeft niet eens de juiste papieren. Kostelijk gewoon.
Mark hoefde als hij er nog eens goed over nadacht eigenlijk helemaal nergens spijt van te hebben. Hij kwam er wel. Of eigenlijk, hij was er al, en hij zou er nog heel lang blijven. Hij pakte de schaar en knipte het artikel uit de Volkskrant, en plakte het in zijn plakboek. Hij keek vergenoegd in de spiegel. Hij trakteerde zichzelf op een vette knipoog. Het leven lachte Mark volop toe.
Comments